M. DUPUYTREN

Wat is dupuytren?

Deze frequente aandoening werd in 1831 voor het eerst beschreven en operatief behandeld door baron G. Dupuytren in Parijs. Het begin van deze ziekte zou kunnen gevonden worden bij de Kelten, vandaar ook de naam “Keltische Klauw”. Hoewel dit ziektebeeld reeds lang wordt bestudeerd is de oorzaak nog steeds niet bekend.
De aandoening wordt gekenmerkt door het ontstaan van fibreuze knobbels in de handpalm die zich uitbreiden tot strengen van de handpalm tot de vingers. Er ontstaan in de bindweefselplaat, die net onder de huid van de handpalm ligt, abnormale verdikkingen en verkortingen waardoor uiteindelijk de beweeglijkheid van de vingers beperkt wordt. Een gevolg hiervan kan zijn huidintrekkingen en/ of pijn door inklemming van de vaat- en zenuwbundels. Tevens kunnen flexiecontracturen (buigstand van vingergewrichten) ontstaan.
Deze aandoening kan zich ook voordoen op andere plaatsen van het lichaam, zoals de knokkels van de vingers, de voetzolen of de penis.
Het begin van de ziekte wordt meestal vastgesteld na het 40ste levensjaar maar het kan ook vroeger. Het komt meer bij mannen voor dan bij vrouwen en bij meer dan de helft komt de aandoening dubbelzijdig voor.
De ziekte kan erfelijk bepaald zijn. Verwondingen aan de hand vormen niet direct een aanleiding voor het ontstaan van deze ziekte, maar kunnen de ziekte wel activeren.
De ziekte komt vooral voor in Noord-Europese landen.

Symptomen

De ziekte van Dupuytren begint heel onschuldig, zonder pijn en zonder ontstekingsverschijnselen. Het zijn vooral de pink en de ringvinger die het meest getroffen worden. Het eerste teken van de ziekte van dupuytren is klein knobbeltje of kuiltje in de handpalm. Vervolgens vormen de knobbeltjes een onderhuidse streng. Deze streng is afkomstig van een peesblad dat de diepere structuren van de hand (pezen, bloedvaten en zenuwen) beschermt. Het peesblad vormt zich om tot een harde streng en na verloop van tijd, trekt dit zodanig op de vinger, dat deze niet volledig meer kan gestrekt worden (zie figuur).De buigpezen hebben met dit ziekteproces niets te maken. De knobbels ontstaan tussen huid en pezen.

dupuytren

 Behandeling 

Operatief

Om een goed bruikbare hand te houden is operatief ingrijpen een mogelijkheid. U moet zich hierbij echter wel realiseren dat de plastisch chirurg alleen maar de ziekteverschijnselen kan weghalen, niet de ziekte zelf. Er bestaat een kans dat na een operatie er toch weer opnieuw vorming van Dupuytrenweefsel ontstaat.
Bij de operatie zal de chirurg de bindweefselstrengen zoveel mogelijk weg proberen te halen, zodat de vingers weer gestrekt kunnen worden. Ook kan de chirurg een klein lapje huid, van een andere plaats in het lichaam, in de hand zetten. Dit noemt men een huidtransplantaat.

Er zijn gevallen waarbij de plastische chirurg een zogenaamde naaldfasciëctomie overweegt.
Hierbij wordt met een speciale naald de streng doorgenomen.

Nabehandeling
Spalktherapie
Over het algemeen zal er in de eerste week een strekspalk worden aangemeten. De spalk rekt het weefsel in de handpalm en de vingers. De spalk wordt regelmatig aangepast aan de veranderingen van de hand.
In principe is het de bedoeling dat u de spalk ’s nachts draagt. Dit is echter geen vast protocol. Soms is het nodig het draagschema aan te passen en de spalk ook overdag te dragen.
Eerst wordt de draagduur overdag afgebouwd en vervolgens ook ’s nachts.
Tot gemiddeld 3-6 maanden na de operatie wordt het dragen van de spalk afgebouwd.

Littekenbehandeling
Het is belangrijk dat het litteken zo dun en soepel mogelijk blijft. Een dik en stug (hypertrofisch) litteken kan pijnklachten geven en kan leiden tot flexiecontracturen van de geopereerde vingers.
Indien er hypertrofisch littekenweefsel ontstaat kan een behandeling met siliconenpleisters geïndiceerd zijn.
Voor een goede wondgenezing en een soepel litteken zijn de volgende adviezen belangrijk:

  1. Voldoende rust na de operatie
  2. Voorkom dat de hand dik wordt (hoog houden en evt start cobantape)
  3. Vermijd alcohol en tabak.

Oefentherapie
De therapie richt zich op het behouden of verbeteren van de bewegingsuitslagen in de gewrichten. Er zullen uitgebreide oefeningen geïnstrueerd worden, zowel actief als passief.
Deze zullen door uw handtherapeut met u worden doorgenomen.

Klachten
Het is belangrijk dat de spalk goed zit. Als u last heeft van de spalk (pijn of drukplekken) neem dan contact op met uw handtherapeut.
Bij klachten zoals koorts, roodheid, zwelling, kloppen en/of veel pijn kunt u contact opnemen met de arts of handtherapeut.

Voor vragen of opmerkingen kunt u contact opnemen met:
HCB 0411-642014/ 06-13619273
afdeling plastische chirurgie 013-5398021

Menu